Verb
1. adapt to ::
aanpassen aan
2. adjust to ::
aanpassen aan
3. acclimatize to ::
wennen aan
4. acclimate to ::
wennen aan
5. habituate oneself to ::
wennen zichzelf aan
6. accommodate oneself to ::
zich aanpassen aan
7. acculturate to ::
toegroeien naar
8. reconcile oneself to ::
zich verzoenen met
9. become reconciled to ::
worden verzoend
10. get used to ::
wennen aan
11. come to terms with ::
reine te komen met
12. learn to live with ::
leren leven met
13. become inured to ::
geworden gewenning