vijandig, nadelige, ongunstig, weerzinwekkend, tegenstrijdig, converseren, tegenover, tegendeel, omgekeerde, gekant tegen, onheil, slecht, ziek, traag, arm, tegengesteld, tegenstander, afkerig, onfatsoenlijk, onbetamelijk, onjuist, onwaardig, onbeleefd
Meaning and definitions of adverse, translation in Dutch language for adverse with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of adverse in Dutch and in English language.
What adverse means in Dutch, adverse meaning in Dutch, adverse definition, examples and pronunciation of adverse in Dutch language.