som, aggregaat, groep, geheel, bedrag, tellen, menigte, totaal aantal, verzameling, fusie, samenloop, combinatie, vermenging, blok, totaal, aggregatie, aantal stuks, brok, netto bedrag, afbetalingstermijn, bundel
accumuleren, verzamelen, aggregaat, ophopen, toenemen, samengesteld, monteren, consolideren, zich verenigen, worden geassembleerd, worden verzameld, totaal
aggregaat, verzamelde, ruw, sommige, ruwweg schatten, ronde, dik
Meaning and definitions of aggregate, translation in Dutch language for aggregate with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of aggregate in Dutch and in English language.
What aggregate means in Dutch, aggregate meaning in Dutch, aggregate definition, examples and pronunciation of aggregate in Dutch language.