klieven, doorboren, scheuren, scheur, vaneenscheuren, schending, verdelen, spleet, onderbreken, verbreken, tussenschot, breken, kerel, de lente, bersten, vastklampen aan, vastmaken, opgraven, wortel uit, uitroeien, vernietigen, scheiden, gevorkt, bedienen, zag, plak, krassen, staking
Meaning and definitions of cleave, translation in Dutch language for cleave with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of cleave in Dutch and in English language.
What cleave means in Dutch, cleave meaning in Dutch, cleave definition, examples and pronunciation of cleave in Dutch language.