fladderen, klep, werveling, moeite, onrust, verstoring, angst, aandacht, verontrusten, onzekerheid, twijfel, dubbelzinnigheid, wanorde, rommel, verwarring, knoeien, windstoot, beroering, ergernis
fladderen, pulseren, trillen, oscilleren, hevig schudden, schudden, worden bezorgd, in de war raken, opgewekt worden, misgunnen, schommelen, opgewonden worden, wriemelen, kniezen, windstoot, verwarren, in de war brengen, desorganiseren, klep, rijk zijn, vlieg, verdrijven, pijl
Meaning and definitions of flutter, translation in Dutch language for flutter with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of flutter in Dutch and in English language.
What flutter means in Dutch, flutter meaning in Dutch, flutter definition, examples and pronunciation of flutter in Dutch language.