voor-, voorste deel, voorkant, gezicht, voorzijde, hoofd
gelaats, voorkant, voor-
voor, vooraan, vooruit, voor-, verder, voorwaarts, voorop, vroeger
Meaning and definitions of fore, translation in Dutch language for fore with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of fore in Dutch and in English language.
What fore means in Dutch, fore meaning in Dutch, fore definition, examples and pronunciation of fore in Dutch language.