dartelen, hilariteit, vrolijkheid, fonkeling, klooster, gedartel, vreugde, genoegen, genot, vreugdebetoon, truc, streek, nieuwsgierigheid, pret, vermaak, recreatie, festiviteit
dartelen, capriool, leeuwerik, concurreren, truc, verzameling, genieten, vrolijk maken
kleurrijk, blijde, aangenaam, gelukkig, verrukkelijk, dartelen, zonnig, levendig, sportief, feestelijk, hartig
Meaning and definitions of frolic, translation in Dutch language for frolic with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of frolic in Dutch and in English language.
What frolic means in Dutch, frolic meaning in Dutch, frolic definition, examples and pronunciation of frolic in Dutch language.