teder, zacht, licht, laag, beleefd, minzaam, eerbiedig, vernederen, plooibaar, zachtmoedig, bescheiden, meegaand, aangenaam, openhartig, geniaal, weinig, kort, mager, gering, onheil, slecht, ziek, traag, arm, gelijkmatig, zwak, rechtdoorzee, eenvoudig, vredig, volbloed, van goede familie, welopgevoed, deftig, goed, inschikkelijk, verzachtend, koude, verzachten, Milden, verzwakken, kalmte, wieg, rustig, kalmeren, verzoenen, verlichten, verminderen, bijl, kleineren, afslaan, afkorten, verkleinen, kleiner worden, smelten, temperen, schaduw