een hekel hebben aan, haat, minachting, vijandschap, fobie, hatelijkheid, hoon, verwaarlozing, buiten beschouwing laten, bespotten, belachelijk maken, spot, ironie, beschimpen
een hekel hebben aan, verafschuwen, verachten, neerkijken op, hatelijkheid, lach, lachen om, belachelijk maken, bespotten, beschimpen, uitschelden, kaf, omgorden, spotten
Meaning and definitions of gibe, translation in Dutch language for gibe with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of gibe in Dutch and in English language.
What gibe means in Dutch, gibe meaning in Dutch, gibe definition, examples and pronunciation of gibe in Dutch language.