belachelijk maken, scherts, bespotten, omgorden, gooien, spot
scherts, omgorden, bespotten, bestoken, insluiten, omringen, meeuw, belegeren, hatelijkheid, spotten, lach, lachen om, belachelijk maken, uitrusten, leveren, kleden, verfraaien, mooi maken, spietsen, verwijt, uitlachen, grap, gordel, tuig, jurk, tooien, kledij
Meaning and definitions of gird, translation in Dutch language for gird with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of gird in Dutch and in English language.
What gird means in Dutch, gird meaning in Dutch, gird definition, examples and pronunciation of gird in Dutch language.