Verb
1. delight ::
genot
2. please ::
alsjeblieft
3. make happy ::
gelukkig maken
4. elate ::
opgetogen
5. cheer ::
juichen
6. cheer up ::
kop op
7. hearten ::
bemoedigen
8. buoy up ::
boei up
9. give someone a lift ::
iemand een lift geven
10. uplift ::
verheffen
11. gratify ::
bevredigen
12. tickle someone pink ::
kietelen iemand roze
13. buck up ::
buck