oogopslag, kijken, visie, oog, gezichtsvermogen, vooruitzicht, blik van terzijde, aandacht, zicht, uitzicht, oogplag, scheel, schuinheid, glinsteren, licht, bestemming, doelwit, doel, voorwerp, doelstelling, zichtbaarheid, examen
oogopslag, Keek, neem een kijkje op, blik werpen op, een kijkje nemen, zien, uitzicht, kennis te maken, in het oog krijgen, glimp, kijken, scheel, lonken, insinueren, gluren, scatter in gutst, schitteren, streep, wenk, importeren, geur, kijk in, aanschouwen
I can get there and, at a GLANCE,know how many they have,
Meaning and definitions of glance, translation in Dutch language for glance with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of glance in Dutch and in English language.
What glance means in Dutch, glance meaning in Dutch, glance definition, examples and pronunciation of glance in Dutch language.