kankeren, goddeloosheid, oneerbiedigheid, verwaarlozing, buiten beschouwing laten, schaamte, belediging, schande, minachting, onteren, hoon, klacht, bewering, beschuldiging, mopperen, schrokken, ontevredenheid, onrust, misnoegen, wrok, in rekening brengen, aanklacht, janken, kreunen, Yammer, de schuld geven, veroordeling, smet, terechtwijzing
schelden, kankeren, schrokken, mopperen, kwaken, klagen, rundvlees, janken, kreunen, Yammer
Meaning and definitions of grouse, translation in Dutch language for grouse with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of grouse in Dutch and in English language.
What grouse means in Dutch, grouse meaning in Dutch, grouse definition, examples and pronunciation of grouse in Dutch language.