leegte, niet effectief, ongeldig, onuitvoerbaar, nietig, nutteloos, explodeerde, nul, verspilling, kreupel, kreurel, ongekookt, onvoltooid, niet kokend, incompleet, mislukt, verouderd, onhoudbaar, firma, statisch, beschimmeld, ijdel, vergeefs, niets, vruchteloos, wankel, gehandicapte, niet in staat, onbekwaam, invalide, zwak, ongezond, ziek, slecht, ziekelijk, morbide, flauw