arbeid, inspanning, ijver, industrie, vermoeidheid, zwoegen, barensnood, werk, baan, actie, toewijzing, pijn, uitkering, angst, nood, gevoel, weeën, bezoeking, oogst, plicht, moeten, verplichting, functie
arbeid, zwoegen, werk, streven, barensnood, waarheid worden, betamen, passen, dwars zitten, moeite, nemen de problemen, lijden, herrie, vergroten, uitwerken, uitbreiden, ontwikkelen, nader toelichten, verfijnen, ophelderen, arbeid calss, arbeidersklasse
Meaning and definitions of labour, translation in Dutch language for labour with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of labour in Dutch and in English language.
What labour means in Dutch, labour meaning in Dutch, labour definition, examples and pronunciation of labour in Dutch language.