verloop, vallen, verspreking, ongeval, onbekwaamheid, onvermogen, standaard, uitglijden, fout
verloop, vervallen, vallen, versleten worden, ouderwets worden, ga buiten gebruik, worden gedateerd, oud worden, mislukken, standaard, verliezen, afwijzen, mof, struikelen, uitglijden, val, verbuiging, achteruitgang, achteruitgaande
Meaning and definitions of lapse, translation in Dutch language for lapse with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of lapse in Dutch and in English language.
What lapse means in Dutch, lapse meaning in Dutch, lapse definition, examples and pronunciation of lapse in Dutch language.