losmaken, ongedaan maken, kom tot rust, komen unstuck, schuur, moeras, in de war brengen, kwispelen, verhuizing, schudden, verroeren, wijzigen, uitlaten, vrijlating, zuivering, afglijden, vallen, afkomen, struikelen, op een dwaalspoor, het verlof, ophouden, verlaten, roeren, Duwen
how to help a guy LOOSEN up and have a good time.
...prayed to Hindu god Urvashi your bowels'd LOOSEN...
Meaning and definitions of loosen, translation in Dutch language for loosen with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of loosen in Dutch and in English language.
What loosen means in Dutch, loosen meaning in Dutch, loosen definition, examples and pronunciation of loosen in Dutch language.