beheren, handvat, gedrag, bedienen, lood, rennen, kunnen, mei, kan, uitvoeren, rijden, verhuizing, controle, toezien, regel, baas, plein, gebruik, zich gedragen, traktatie, oefening, dienst, regeren, sturen, hanteren, administreren, heersen, heer, meester, drang, roer, onderwijzen, suggereren, trainer, les, uitvinden, denken, bedenken, doorhalen, draag zorg voor, overzien, onderzoeken, opletten, rijkunst, maken, instrueren, trein