kantoor, etablissement, instelling, kamer, positie, termijn, rang, baan, prefectuur, secretariaat, portefeuille, portie, aanbidden, ministerie, geestelijke bijstand, werk, actie, toewijzing, arbeid, het uitvoeren van, oorzakelijkheid, werk gedaan, executie, lichaamsbouw, stoel, houding, gebed, aanbidding, verzoek, bewondering, plicht, moeten, verplichting, functie, bezetting, handel, wedde, carrière, werkwoord, operatie, handelen, eerbied, verering, toewijding, kwaad, ondienst, letsel, kattenkwaad, baal, voordeel, gunst, baten, goed, winst, opkomst, oppassing, aandacht, genade, vriendelijkheid, goedheid, mededogen, zegen, ambtstermijn