bovenstaand, over-, op, boven, hoog, boven het hoofd, in de buurt, door, nabij, naast, voor, na, bovenste, oppervlakkig, naar voren te duwen, druk op, ga door, kunnen opschieten, doorgaan met, aanhouden, blijf bij, omhoog, met betrekking tot, wat betreft, om te, over, in verhouding tot, aandoenlijk, in de richting van
op, over-, omhoog, bovenstaand, over, met betrekking tot, van, naar, in de richting van, tot, aan de zijde van, door, met, op een manier, beurten van, in de buurt, naast, voor, rekeninghoudend met, na
Meaning and definitions of on, translation in Dutch language for on with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of on in Dutch and in English language.
What on means in Dutch, on meaning in Dutch, on definition, examples and pronunciation of on in Dutch language.