een deel, deel, delen, stuk, sectie, orgaan, lichaam, lidmaat, ingrediënt, lid, feest, periode, vakantie, verdelen, afdeling, tussenschot, vleugel, namens, kant, echtgenoot, besnoeiing, groep, kleding, bemanning, regio, gebied, wijk, plaats, veld-, hoofdstuk, zang, richting, naam, hoofd, begrip, geest, tak, filiaal, koord, daad, gelegenheid, as, rand, hand-, ergernis, interesseren, zelf, eigenbelang, kruispunt, insnijding, het ophouden, suspensie, begrenzing, operatie, kanton, grens, omvang, voorzien zijn van
gedeeltelijk, een deel, pakket, voor de helft, verdelen, spleet, onderbreken, verbreken, tussenschot, meppen, toewijzen, flauwvallen, besnoeiing, worden verdeeld, losmaken, ontleden, scheiden, ontbinden, onderscheppen, afbreken, scheur, scheuren, afkomen, in stukken gehakt, in de steek laten, weglopen, ophouden, verlaten, overgooien, Uitgang, vertrekken, ga weg, uitstappen, Gaan, het verlof, geef op, afzien, weglaten, afstand doen van, pure off