begaanbaar, draaglijk, eerlijk, begrijpelijk, aanvaardbaar, toelaatbaar, conventioneel, gemeenschappelijk, actueel, gebruikelijk, aanvaard, midden-, tussen-, tweede, beschikbaar
one PASSABLE black tourmaline.
Meaning and definitions of passable, translation in Dutch language for passable with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of passable in Dutch and in English language.
What passable means in Dutch, passable meaning in Dutch, passable definition, examples and pronunciation of passable in Dutch language.