onderdrukken, verhinderen, zitten op, onderwerpen, vernietigen, vervangen, afschaffen, vermijden, overleggen, intrekken, Annuleer, overwinnen, hoofdhuid, slechtst, verslijten, afranselen, oorzaak, nalaten, ophouden, hou op, beëindigen, opzij zetten, uitsluiten, afkruisen, afwijzen
Meaning and definitions of quash, translation in Dutch language for quash with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of quash in Dutch and in English language.
What quash means in Dutch, quash meaning in Dutch, quash definition, examples and pronunciation of quash in Dutch language.