rust uit, rust, vrede, rustig, stilte, mamma, doodstil, nog steeds, standvastigheid, duurzaamheid, kalmte
rust nemen, slaapplaats, rust, pauze, ademen, vestigen, rust geven, vertrouwen, vertrouwen op, rekenen op, scharnier, stabiliseren, rust uit, wiegen, bevriezen, stagneren, haal adem
Meaning and definitions of repose, translation in Dutch language for repose with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of repose in Dutch and in English language.
What repose means in Dutch, repose meaning in Dutch, repose definition, examples and pronunciation of repose in Dutch language.