beslag leggen op, verbeuren, confisqueren, verbeurdverklaren, beroven, afbreuk doen aan, verkrachten, ontvoeren, frauderen, grijpen, bezit nemen van, pocheren, bezetten, Neem controle, rukken, verdraaien, vangst, arresteren, belagen, in het bezit komen van, nemen, rek, zweep, consumeren, verslinden, uitputten, slikken, eten, houden, begrijpen, stop bij, betrappen, snuifje, gevangen nemen, opsluiten, de moeite waard zijn, bijlage, bezitten, eigen, heersen, temmen, meester, onderwerpen, onder controle te brengen, beveiligen