zeggen, vertellen, spreken, praten, noemen, vragen, informeren, vertrouwd te maken met, verlichten, bezitten, uiteengezet, berekenen, tellen, rekenen, opsommen, betrekking hebben, anticiperen, volslagen, onderwijzen, suggereren, trainer, les, krom, kijven, beschrijven, verhalen, reciteren, detail-, er uit flappen, ontdekken, onthullen, eruit flappen, uitspreken, accentueren, aanboren, luchten, kin, bestellen, opdracht, commanderen, instrueren, adviseren, regel, bevelen, niveau, school-, vermanen, geeft een overzicht van, in rekening worden gebracht, maarschalk, montuur, geluid