Verb
1. libel ::
smaad
2. slander ::
laster
3. malign ::
kwaadaardig
4. cast aspersions on ::
gegoten laster op
5. smear ::
smeren
6. traduce ::
belasteren
7. give someone a bad name ::
geef iemand een slechte naam
9. speak ill of ::
kwaadspreken van
10. vilify ::
belasteren
11. besmirch ::
besmeuren
12. stigmatize ::
stigmatiseren
13. disparage ::
geringschatten
14. denigrate ::
bekladden
15. discredit ::
diskrediet
16. decry ::
afkeuren
17. do a hatchet job on ::
doen een bijl baan op
18. drag through the mud ::
door het slijk
19. slur ::
smet
21. dis ::
dis
22. talk smack ::
praten smack
23. calumniate ::
belasteren