belemmeren, dwarsbomen, hinderen, frustreren, belasten, voorkomen, controleren, verstoppen, hou op, verhinderen, terugtraprem, sjokken, Duwen, duw, stoot, verdringen, betrekken bij, pareren, afwenden, veroorzaken aan te raken, beperken, in bedwang houden, weerstaan, afstoten, opheffen, afweren, achterhouden
Meaning and definitions of impede, translation in Dutch language for impede with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of impede in Dutch and in English language.
What impede means in Dutch, impede meaning in Dutch, impede definition, examples and pronunciation of impede in Dutch language.