tijdig, tijdelijk, van een tijd, gepast, tikje, gunstig, stipt, voorbaat, op het juiste ogenblik, omzichtig, seizoensgebonden
tijdig, bijtijds, scherp
Meaning and definitions of timely, translation in Dutch language for timely with similar and opposite words. Also find spoken pronunciation of timely in Dutch and in English language.
What timely means in Dutch, timely meaning in Dutch, timely definition, examples and pronunciation of timely in Dutch language.